In deze blogserie wil ik twee zaken met elkaar
combineren. Het zou mooi zijn als ik meer helderheid kon krijgen over de
ethische betekenis van literatuur en muziek. Deze vraag zit me al dwars vanaf
mijn jeugd. Ik werd gegrepen door de muziek van Bach en Beethoven, en volgde
een aantal jaren mijn ambitie om componist te worden. Deze ambitie ruilde ik na
een half jaar conservatorium in voor een studie theologie, waarbij morele
overwegingen een hoofdrol speelden. Hoe kon ik in godsnaam lekker een beetje
pianospelen terwijl er in de wereld van alles mis was, oorlogen, hongersnood,
armoede? En erger nog: hoe kon ik me aan die muziek ook nog serieus overgeven,
alsof die ertoe deed?
Mijn andere bedoeling met deze serie is het zoeken naar
antwoorden met behulp van de filosofie, met name de filosofie van Giorgio
Agamben. In de theologie en filosofie dreef ik mee op diverse stromingen, de
semiotiek, de Franse Nietzscheanen, het Joodse messianisme en vervolgens de
literatuurfilosofie van Michail Bachtin. Hoe divers ook, ik ging er langzaam
een lijn in zien, en uit behoefte aan coherentie probeerde ik die lijn te
volgen bij alles wat langskwam: Deleuze, Levinas, Derrida, en ten slotte ook
Agamben. Na een paar decennia studie heb ik nog steeds het idee dat er bij
Agamben veel te halen valt. In honderden blogs heb ik alle vruchten opgevangen
die van de boom vielen, en verslonden.
Nu wordt het tijd om de vraag op te werpen wat ik
inmiddels heb verteerd en een serie te schrijven rondom een centrale kwestie.
Een beetje terloops kwamen er enkele zaken langs die een nogal verrassende
toespitsing aan mijn vragen gaven. Zo was er de noodzaak om geld in het laadje
te brengen, waardoor ik na mijn korte academische loopbaan terechtkwam in het
onderwijs en de klassieke talen. Het kon niet lang duren of ik stuitte langs
deze weg op de door mij lang veronachtzaamde Politica van Aristoteles. Daar
vond ik met hulp van Agamben een overtuigende koppeling tussen mijn twee
zoektochten, muziek en ethiek. Kort gezegd stelt Aristoteles dat muziek een
belangrijk element is in de opvoeding van jonge mensen, en nodig is voor een
politieke ethiek waarin we samen geluk nastreven.
Laat dat nu precies het doel zijn dat Agamben toewijst
aan de filosofie van nu. We moeten weer contact zoeken met de muzische bronnen
van de taal om genezing te vinden voor de grote kwalen van onze tijd. De
grootste kwaal, zo zegt hij Hannah Arendt na, is thoughtlessness. We praten maar een eind raak, maar hebben er geen
erg in omdat de taal oneindig doorgaat en geen grenzen meer kent. Het gevolg is
depressie alom, noem het nihilisme, melancholie, cynisme.
Om beide doelen te combineren, mijn filosofische
verlangen en het volgen van Agamben, kies ik ervoor, de gedachtegang centraal
te stellen. Wie mijn mening wil weten, en wie wil weten wat Agamben allemaal
gezegd heeft, zal dus soms frustraties oplopen. Het liefst maak ik reclame voor
het denken door te denken. In de volgende blogs wordt hopelijk geleidelijk
duidelijk hoe ik mijn denkbewegingen en de filosofie van Agamben op elkaar
afstem.
In mijn zelfpresentatie draait het om jeugdherinneringen.
Ik zie mezelf weer als aspirant-musicus met twijfels. De herinneringen hebben
een dubbelfunctie. Enerzijds zet ik ze in als illustraties, of zelfs een
voorbeeld (paradigma) van mijn denken: hoe ziet iemand eruit die op weg is naar
de filosofie, die nu zijn toespitsing vindt in het overdenken van Agambens
oproep? Anderzijds is het een soort geestelijk proces. Op het moment dat ik
‘ik’ zeg, neem ik het woord, maar laat ik me ook door het woord grijpen en meevoeren.
Er vindt een onteigeningsproces plaats. Het ik is niet meer dan een startpunt
dat wegvloeit in het moment dat we als lezers delen, en zelfs met de
niet-lezers. Maar niet te snel. Morgen eerst maar eens dat ik.
Hier zat vroeger het Tilburgs conservatorium |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten